Coverbandje
Als gitarist maak je nu eenmaal meer indruk met aanmerkelijk minder moeite, en niet alleen op jezelf. Die eerste zaterdag van september stond ik in onze provisorische repetitieruimte dan ook onwennig mijn zes stalen snaren te stemmen. Dat we covers gingen spelen lag toen allang besloten: ‘Grote bands doen het ook en je kunt er je ei in kwijt,’ sprak Laura profetischer dan ze besefte en zo smoorde ze voorlopig mijn innerlijke liedjesschrijver. Tussen het soundchecken door bedienden we zelf het mengpaneel. Naar de balans was het even zoeken, tussen onze ontluikende ego’s en ook in het landschap dat geluid heet. Ik vermoed nu dat juist dat schuren onze sound was, niet het gekras van nagels op een schoolbord maar de scherpte van een dissonant. Iedereen kende Laura nog van haar act op het schoolkamp in de derde. Tot diep in haar puberteit viel ze behulpzaam weg tegen de grauwe gevels in onze gedateerde gezinnetjesoase. Nee, nooit vroeg ik me af waarom ze nu pas vloog: zoals een baptist zijn geloof minutieus kan dateren, zo wist ik tot op de seconde nauwkeurig wanneer Laura was ontpopt. Ik voel nog moeiteloos de roes waarin we – wiet- en alcoholvrij, we waren vijftien – onze eerste woorden wisselden. En hoewel ik was begonnen als een vehikel voor Laura’s droom, versmolten onze stemmen steeds meer tot een lentewolk boven mijn aldoor groeiende akkoordenstroom en de oase die zij met haar toetsen schiep. Achteraf moet het mijn fascinatie zijn geweest waardoor ik me vooral vereerd voelde en geen vraagtekens plaatste bij haar toenadering. Haar welvingen, haar stem en haar pianovingers. Iedereen kende Laura van haar act, maar volgens mij was ik de enige die haar kende. Het was zo veel en het ging zo snel en natuurlijk had dat een prijs, want de eindexamens en onze artistieke vrijheid zochten een uitweg. Soms hadden we een avond gespeeld of samen geblokt en na het overhoren mocht ik dan haar voeten masseren, of meer. Niet eenmaal heb ik dat geweigerd, deels uit schuld- maar vooral uit lustgevoelens, dat geef ik ronduit toe. Ze had me aan een draadje en daar speelde ze mee. Wel hield ik wijselijk stil dat ik liedjes voor haar schreef, want veel meer dan suikerzoete liefdesrijmelarij kwam er niet meer uit mijn handen. Mijn moeder leek allang blij dat ik eindelijk bloeide en haar ouders roken evenmin onraad. Maar in mei was ze al drie maanden en haar hele lichaam was klaar voor het beloofde zomerweer, behalve haar bollende buik. Naar de balans was het even zoeken, tussen onze ontluikende ego’s en ook in het landschap dat geluid heet. |
Dus de cijfers vielen niet mee. Wel volstonden ze voor het conservatorium aan de Mariaplaats en bij de audities voor Jazz & Pop leken ze ons te matsen, al wisten we zeker van niet. Van mijn ouders kreeg ik onverwacht een fonkelnieuwe gitaar in een chique kist die al snel bezaaid was met stickers van gigs. Altijd stond hij op het podium, want onze afkomst als coverband verloochenden we niet. Vaak lieten we het deksel op een kier staan, dan zag je nog net de scharlakenrode voering, dat vonden we stijlvol in het cafécircuit. Twee twintigjarigen met een baby, in die vrijzinnige omgeving tilde geen mens daar zwaar aan, zolang we maar onze hele zaligheid in de muziek stortten en onze zielen verkochten aan de god van de schone kunsten. Onze podia waren soms ruimer dan onze woonkamer, maar met zijn drietjes plus onze instrumenten pasten we precies op zesentwintig vierkante meter zolder. En boven op de kast met kleding, boeken en bladmuziek pronkte naast de bluetoothspeaker de rode foto van Valerie, als een Anne Geddes poserend op de zacht glanzende stof in mijn gitaarkoffer. Lieve Arthur, Je weet dat ik met jou en door jou ontstegen ben aan het credo van mijn kinderjaren. Samen bespeelden we zalen en maakten we ons langzaam klaar voor het echte werk. Valerie was een schitterend ongelukje, maar geldt dat niet voor de hele schepping? We zijn er mooi klaar mee, maar ze is mooier dan mijn mooiste uitzicht over de Alpen na de zwaarste beklimming van mijn leven, toen ik alle anderen achter me had gelaten. Ik denk soms dat je ook zo over mij denkt en je weet vast dat ik ook zo over jou denk. Nog veel groter dan de Alpen was de sensatie dat ik doorbrak in vwo 3. Dat werd mijn nieuwe credo en jij was de hogepriester van dat vertrouwen en dat genot. Jij offerde jezelf, je lijf, je geest, je toekomst op mijn altaar, en als een feniks vloog je op uit de as, naar grotere hoogten, zwevend onder mijn vleugels. Maar ik draaf door. Ik draai eromheen. Want al ken je mijn hitte, je zult denken dat ik kil ben. Liefste. Weet je? Doorbreken, dat is verslavend. En in de States zoemt nu mijn naam rond. Misschien wacht je op me. Misschien maar beter van niet. De coverband blijft me altijd bij en Valerie zal ik nooit vergeten. Kus van je Laura Achter me hoor ik voetstappen. Ik voel de warme handen op mijn schouders en een traan van Laura glijdt over mijn bovenlijf omlaag. Onwillekeurig gaat de gedachte door me heen dat ik nu in elk geval een ruggengraat heb opgelopen, maar ik voel me machtelozer dan ooit. Ze is een kreng, ze breekt me met haar doorbraak. Maar het is liefde die me het zwaarst pijnigt. Dan denk ik aan haar woorden. Een schitterend ongeluk. In een bruuske beweging sta ik op, half tegen mijn zin. Onder aan de trap blijft haar lichaam roerloos liggen. Valerie logeert gelukkig bij mijn ouders, het was laat geworden na het afstudeerfeest van Jazz & Pop. Nog een laatste keer stond die halfopen koffer op het podium. Wisten wij veel. Wist ik veel. De wereld lag aan onze voeten. (Mijn inzending voor schrijfwedstrijd 'De rode koffer' van Schrijverspunt op 30 juli 2020.) |