Bouwen voor de eeuwigheid
Wat is het hier in september prachtig. De lome gebouwen van een oude stad. De eindeloze gangenstelsels, de marmeren trap uit een andere tijd, de schemerige spiegelzaal, achteloos gedegradeerd tot wachtkamers van het nieuwe collegejaar dat nog nauwelijks is begonnen. Die hele ongrijpbaarheid is waarschijnlijk precies de academische charme. Dat Suus veel meer houdt van glas en staal snapt hij maar half. Mick maakt zijn fiets los van het grachthek, rijdt weg en ontwijkt de enkele toerist die Utrecht inmiddels heeft gevonden. Dwars door de stad: dat is nu eenmaal de snelste route naar de Bijlhouwerstraat. Misschien is ze daar. Ze had allang weer in Nederland moeten zijn. Hun romance was daar begonnen, bij de kroegen en de bios. De nuances van de vertelde tijd mengden zich er du moment met de weemoed. Hij had met haar geflirt tijdens de introdagen. Een paar weken later bleek ze tijdens het werkcollege de assistente Literatuurwetenschap. Een hemels trio: hij, zij en de letteren. 'De literatuur kijkt op ons neer,' verklaarde ze, na de liefde of in de collegezaal. 'Ze vinden dat je schoonheid niet aan flarden mag analyseren,' mijmerde ze verder. |
Ze waren het er natuurlijk allebei mee oneens: heeft het eeuwigheidswaarde, dan moet het ergens tegen kunnen. Hoezo weerloos? Onttovering kon niet anders dan de onlosmakelijke partner van de muze zijn. Ze waren geen mietjes. Hij streelde haar vulva zachtjes en ze kreunde. Zo ging dat een winter en een lange lente. Toen mocht ze eindelijk dat klotetrimester naar Manhattan en bloedde het op sterven na dood, zoals verwacht. Hij zet zijn fiets op slot en loopt het boekwinkeltje in. Misschien waardeert ze de laatste editie van Tirade, desnoods als onderkoelde grap. Hij ziet de prijs in guldens, gunt het haar toch en betaalt. Hij loopt langs de oude kranten en ziet een rare foto met twee vliegtuigen, maar hij heeft haast. Hij steekt de straat over, beklimt de stenen treden naar de voordeur en loopt zo snel hij mag door de brede gang van het majestueuze pand. Links is de hoorcollegezaal. Op de voorste rij zit de hoogleraar. Er huilen mensen. Dan pas ziet hij haar naam in een zwarte omlijsting aan de muur en explodeert als een clusterbom al het opgehoopte gemis in zijn heelal. Utrecht, 7 december 2021 |