Geen kind meer
Het blijft wennen. ‘Nee, pap. Dat zit nu hier.’ Ze grist hem uit mijn handen. Een paar tikken en ik heb weer voicemail. ‘Als het belangrijk is, bellen ze wel terug’, zei ik. Daarna lieten ze me eindelijk met rust. De tijd vloog. Ze was negen, kun je nagaan. In de brugklas verandert alles. Nu mag ze zelf een telefoon. Ik heb mijn oude toestel gisteren weer netjes in zijn eigen doos gedaan. De verpakkingen staan naast de taartjes op de salontafel. Cadeaupapier ligt verfrommeld op de grond. Haar nieuwe hoesje heeft ze zelf ontworpen – dat is het andere cadeau. Voortaan zitten we als een saai stel met ons eigen beeldscherm op de bank. Ik app haar een hartje. ‘Wil je kinderkoffie?’ vraag ik op weg naar de keuken. Opgetogen zegt ze ja. Als ik na een minuut of vijf terugkom, ligt mijn splinternieuwe toestel gebarsten op de grond. Ze slaat met de deuren en rent de gang door naar haar kamer. Ik klop aan. Ze roept: ‘Je moet naar je voicemail luisteren, lul!’ Het is de echo van haar moeder en ik zeg er maar niets van. Pubers opvoeden in je eentje is ook onbegonnen werk en zonde van mijn schaarse vrije dag. |
Ditmaal reageert ze helemaal niet. Haar portie staat ’s avonds laat nog steeds voor haar deur. Ik hoop dat ze slaapt. Op eigen kracht begin ik, want ik heb al bijna drie jaar geen druppel meer in huis. Toch lijkt mijn wijsvinger bij iemand anders te horen als hij de telefoon aanraakt. Het scherm werkt nog. Mijn stem van toen klinkt moe. ‘Van de therapeut moet ik rauw zijn.’ Ik moest mezelf bellen voor meer distantie. ‘Nou, het is een leugen! Ik heb geen baan meer en geen vrouw en geen dochter. Dat kreng!’ en: ‘Wilt u dit bericht verwijderen, toets dan één.’ Utrecht, 2 juni 2025 |