Op papier
Dat het schrijven wel iets moet inhouden, zegt Adinda, dat je die post en die boeken wel een tijd moet bewaren, tot het je rug breekt in een verhuisdoos. Toon was net een pak 80-grams vellen van de Primera, zeg ik. Nee, zegt ze, van de 123inkt, die je erbij bestelt voor gratis verzending. Nee, zeg ik, 240-grams, die de printer niet slikt, waar jullie jaren later de menukaarten van gingen vouwen voor jullie poppendiner, want sjiek papier verhuisde je mee. En dat alleen omdat je zo nodig voor het slapengaan op je mobiel nog even het verkeerde papier had meebesteld, achteraf, zegt Adinda. |
Zijn rug was bijvoorbeeld jaren mijn uitzicht, Adinda. Die vergeelde ruggen trouwens - zijn smaak tot in de boekenkast. Hij, hij trotseerde landschap! Verandert van koers! Hij stuit op ijs, ijs is Soelaas! Tropenjaren! Ik sliep al, zeg ik, ergens in de hitte. Had het een kans van slagen, Desi? Tijd is zo echt. IJs smolt. Dat was geen romantiek. Adinda zucht, dat we wel echt mooi zijn, zegt ze. Echt ver weg, ja. Ik lach. De meisjes verhuisden mee in hun lijstjes en loeren naar de jongens in dit sterfhuis. Jullie zijn al zestig hoor, zeg ik, maar foto’s zijn net toverpapier. Nu is hij dood en nog steeds niet vernoemd. |
'Toon' heet hij dus, en over het pad verschuift een lijn. Het zand verstuift best uitnodigend. Blokkendozen hebben ook hun charme. Insulinde, het probleem zal zijn opgelost, vast kwaadschiks. Er zal een held zijn geweest, een wijze en moedige, met een daadkracht. Toch een dader. Hij begreep het niet. Vrij. Vrijer. Vrijen. Vrijheid. Bevrijding. Brood is vies. Het zijn ook meer doeken dan kleren, ze schaamt zich hier plaatsvervangend voor de wansmaak. De kamer is een schemering. Thee smaakt weer nergens naar, maar je moet toch drinken, mam. Zijn perkamenten hand op mijn lijf - het blijft papier, Desi, zegt Adinda, oud papier, die godganse belofte. Utrecht, 10 september 2024 |