Vallen en opstaan
Toscane is toeristisch en Pisa een beetje ordinair, dus in Pisa is het vliegveld van Toscane. Als we er toch zijn, doen we ook de toren. Feitje: ze kunnen hem rechtop zetten, maar omdat toeristen dan geen foto's meer kunnen maken, blijft hij schuin. We zullen deze vakantie weer struikelen over verwaarloosd Romeins en Etruskisch erfgoed. Misschien is die ervaring wel echt. Bijna zo echt als doodgaan. We slapen twee nachten in een huisje op een camping, maar de buitenkeuken bezorgt me een vakantiegevoel, want die hebben we in Nederland niet. Het is op loopafstand van de toren. Als je hier woont, is dat vast gewoon. Ik ben zelf ook op een historische plek opgegroeid. Ik vond vooral dat er geen zier te doen was. In elk geval is Pisa een kleine navel van de wereld en op een leukere manier provinciaal. Na het ontbijt wandelen we naar de wereldwonderen op het Piazza dei Miracoli. Ik had graag Italiaans geleerd op de middelbare school. Het is zo'n zomerse taal. Met mijn Latijn red het ik redelijk, maar gelukkig is er informatie in het Nederlands. Het zonlicht valt op mijn slippers. Ik kijk op en laat me inpakken door de Dom en de Toren en de Doopkapel. Maar ik val stil door de begraafplaats Camposanto. |
Er loopt hier geen mens. Het is een paleis waar doden wonen. De hemel is grijswit. Mijn geest is in de tuin waar ze ligt, al meer dan twintig jaar. Vogels bepalen hoe stilte klinkt. De kerkklok brengt me terug. 'Je zusje?' vraagt ze. Ik knik en krijg een knuffel. Een suppoost stuurt ons weg. Klinkt als: 'Niet vozen op de heilige aarde.' In ons stadje was geen zier te doen, maar je kon er wel verdrinken. Balorig duw ik de Toren omver. De zon schijnt weer. We nemen elke dag een ijsje en we beginnen nu. Utrecht, 11 april 2025 |