Vervlogen
Hoe kan iets vluchtigs als geluid, iets luchtigs als muziek, zoveel kracht hebben, en iets zwaars als zijn lichaamspijn moeiteloos verslaan? Als de staande ovatie is weggestorven en hij zijn jas uit de garderobe heeft opgediept, loopt hij langzaam Vredenburg uit. Om hem heen branden de namen van de kroegen en de tapasbars. 'Peter!' Hij draait zich om en ziet een vrouw die hem recht aankijkt. 'Sorry, maar hoe heet je ook alweer?' 'Ik ben Thera!' Ze lijkt hem zijn botheid niet kwalijk te nemen. 'Wat leuk! Hoe gaat het?' Niet eens raar dat ze hier opduikt, tijdens een concertserie over nota bene de Psalmen. Als kind al had hij zich vaak verwonderd over haar mengelmoes van leerstelligheid en cultuurliefde. 'Heb je tijd voor een drankje?' vraagt hij dan ook. Meteen is het eigenlijk weer als vanouds, hoewel ze na veertig jaar pas samen in een café zitten. 'Ik dacht vroeger altijd dat de duivel daar woonde,' grapt hij. Hun natuurlijke habitat was destijds de kerk. 'Geloof jij nou nog in God?' gooit hij meteen maar de knuppel in het hoenderhok. Ze neemt een slok van haar Merlot en denkt na. 'Mijn broer is homo,' zegt ze. 'Hij voelt zich er niet meer thuis, maar ik heb er zoveel liefde ervaren. Jij dan?' 'Ik pas nog net binnen de kaders,' zegt hij. 'Het was altijd een deel van mijn ritme. Maar of er een goede God is... soms geloof ik dat. Er is zo veel moois.' 'Een mosterdzaadje geloof is al genoeg, weet je nog?' Ze glimlacht hem bijna het wereldje binnen en lijkt gerustgesteld. 'Vandaag geloof ik vooral even in muziek,' antwoordt hij. |
Ze waren naar huis gegaan, zijn huis in de stad en hadden nagekaart tot de zon opkwam en ze samen halfnaakt keken naar de rode strepen in de ochtendlucht, met zijn armen om haar middel en de gekmakende geuren van koffie en brood. Op de achtergrond klonk het Ave Maria van Bach. Het was al bijna Kerst. 'Jij bent echt veranderd,' zei hij toen ze tegen hem aan kroop. Nog altijd tintelde zijn streling op haar been als ze eraan terugdacht. 'Jij was als kind al zo'n denker,' antwoordde ze. 'Je nam nooit zomaar iets aan. Dat vond ik inspirerend.' 'Dat liet je anders nooit merken,' zei hij. 'Dat laat ik je nú toch merken?' Pas die ochtend vertelde hij over de slopende ziekte en besloot ze te blijven. Meer dan duizend keer had ze die dagboekherinneringen geliefkoosd tijdens haar dagelijkse wandelingen over het kerkhof. Eeuwig als muziek is het leven. Ze kust de woorden op zijn grafsteen en huilt om zijn sterfdag. Utrecht, 4 januari 2022 |