Allemansrecht
De camper schokt en schudt. Papa lacht en houdt zich aan de lus vast en Freya blaft hard. 'Nu wordt het pas leuk, Maan,' zegt mama. 'Hier stopt het asfalt!' Ik graai de plastic zak uit de mand voor als ik moet spugen. Mama kijkt op haar telefoon. 'Nog een paar kilometer,' zegt ze. Als we het kampeerterrein op rijden, lijkt het wel een parkeerplaats. En er dwaalt een meisje over het wegdek. Buiten zie ik het water. Freya springt er gewoon in. De druppels zijn ijskoud. Als ze haar vacht heeft drooggeschud, mag het meisje haar aaien. Ik maak de riem weer vast en Freya trekt me mee als een sleehond. 'Let me?' bedelt het meisje. Ze lijkt me aardig. 'Are you Norwegian?' Ik zeg: 'I'm Dutch' en schud van nee. Ze snapt toch dat ik niet zomaar kan opstaan? Ze is Jezus niet. Maar ze pakt mijn hand en brengt me samen met Freya naar de bomen. Ik geef haar de riem en rol naast haar terug naar het water. Ze snapt toch dat ik niet zomaar kan opstaan? Ze is Jezus niet. |
Heel langzaam rijd ik omlaag naar de aanlegsteiger. Even later bungel ik al met mijn benen over de houten rand. Freya let op de rolstoel. Ik voel het water niet, maar ik zie het om onze voeten spoelen. 'Maan!' roept mama. Alfsigesey gilt en duikt de baai in. Ze wil de riem van de halsband trekken. Ik zie Freya zinken en kijk om. Mijn ouders zijn nog te ver. Een plons en daar drijf ik. Mijn getrainde armen sturen me omlaag, onderzee, naar de rolstoel. Ik wrik de knoop los en dan voel ik mijn benen weer: de benen van mama en de benen van Alfsigesey, met de rolstoel in haar handen. Ik hap naar lucht en klamp me aan de reddingsboei. Het zoute water prikt. Papa tilt me steeds een treetje hoger over de basaltblokken. Mama gooit een warme deken over me heen. Ze pakt de rolstoel aan van Alfsigesey en zet hem op de kade. Ik google haar naam; ‘beschermengel’ maak ik ervan. 's Avonds appt ze: 'We can swim. There is a pool here. 🤪' De volgende dag heb ik voor het eerst sinds het duikongeluk mijn oude badpak weer aan. Utrecht, 12 april 2023 |