Gomarus
In de jaren negentig was de geschiedenis voltooid en zat ik op de Gomarus, die vaak leek op een kerk. Iedere ochtend zongen alle klassen een trage psalm bij het trapharmonium, soms twee, of je nou Wiskunde had, Engels of daadwerkelijk Godsdienst. Elke ochtend en middag gingen de leraren voor in gebed. De literatuurlijst was een whitelist. Het had allemaal iets vertrouwds maar was tegelijk een beetje kolderiek en misschien een symbool voor de benoemde drie-eenheid tussen kerk, school en thuis. Een veilige wereld, doelbewust losgezongen van de tijdgeest. Je eigen zuil, die je klaar maakte voor het leven in de luwte, of de loopgraven, of de vuurlinie van de maatschappij.