hadden we dat handwerk nu niet eens
gezien? fascistoïde wel, die muur is toch dorst, naar vergetelheid. zo leven, buiten adem aldoor minder minder minder spieren houden je vast. zwalkend bouw ik verder dan ooit. de mens, zijn torso van giganten, maar mijn kracht bepaal ik. deze lange zomer vrij? wie dat weet. zo, als dit zeewater doorsijpelen, wegvreten. scheppen. de vrucht eten, het is beschikt. Hij teistert de kop al generaties. waarop ik sta, tot op het bot, omhels die vloek. |